direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: W4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0547.BPw4-VG01

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Wettelijk kader

Het externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR).

A. Landelijk beleid

Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), voor zover de risico's door een inrichting worden veroorzaakt.

Voor ondergrondse buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).

Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire Rnvgs) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Deze zullen op termijn vervangen worden door het in voorbereiding zijnde Besluit transport externe veiligheid (Btev). In het Btev zal eenzelfde risicobenadering gehanteerd worden als in het Bevi en het Bevb gehanteerd wordt.

Plaatsgebonden risico

Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar voor bestaande en nieuwe situaties. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Indien bestaande kwetsbare objecten aanwezig zijn, moeten deze gesaneerd worden.

Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.

Verantwoordingsplicht groepsrisico

Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. In artikel 13 van het Bevi worden de verplichtingen voor de verantwoording van het groepsrisico voor Wro besluiten vermeld voor zover het inrichtingen betreft. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn de verplichtingen beschreven in onderdeel 4.3 van de Circulaire Rnvgs.

De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied. In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding.

Belemmeringenstrook buisleidingen

De bedoeling is dat alle PR 10-6 contouren rondom buisleidingen teruggebracht worden tot een afstand binnen de zgn. belemmeringenstrook. Dit is de strook van 4 meter aan weerszijden van een buisleiding die moet worden vrijgehouden ten behoeve van onderhoud en werkzaamheden aan de buisleiding. In de belemmeringenstrook mag niet gebouwd worden, tenzij met toestemming (via een ontheffing of een aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders. Hiervoor zijn in de Regels voorwaarden opgenomen waarmee voldaan wordt aan artikel 14, lid 2 Bevb. Werkzaamheden in deze strook mogen alleen worden uitgevoerd door of met instemming van de leidingbeheerder. De ligging van de leidingen en de belemmeringenstrook zijn op de Verbeelding vastgelegd.

B. Provinciaal Beleid

De provincie Zuid Holland ambieert een veilig Zuid-Holland. In de provinciale structuurvisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het 'beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen'. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.

Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.

C. Regionaal beleid: Omgevingsvisie externe veiligheid Holland Rijnland

De regio Holland-Rijnland heeft in 2008 een omgevingsvisie externe veiligheid opgesteld. In deze omgevingsvisie heeft de regio een beslismodel opgesteld op basis van zonering van het groepsrisicodiagram. Het model gaat uit van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Als de groepsrisicocurve voor een bepaalde activiteit of ruimtelijke ontwikkeling in een bepaalde zone uitkomt, volgt uit het beslismodel onder welke voorwaarden de activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan.

4.6.2 Inventarisatie risicobronnen

Uit de risicokaart blijkt dat de volgende risicobronnen relevant zijn voor het plangebied:

  • de A4, een hoofdtransportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • drie ondergrondse hogedrukaardgasleidingen6.

Risicorelevante bedrijven en een spoorlijn waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, zijn niet in of in de omgeving van het plangebied aanwezig. De bepalende risico's zijn het ontstaan van een Bleve7 en het, bij een calamiteit vrijkomen van toxische stoffen.

4.6.3 Beoordeling externe veiligheid

Het plangebied is een bestaand woon-/werkgebied met enkele publiekstrekkende functies, zoals een meubelboulevard, een ziekenhuis, kantoren, detailhandel en het gemeentehuis.

In het plangebied worden enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze locaties bevinden zich binnen het effectgebied van de A4. Enkele van deze locaties bevinden zich ook binnen het invloedsgebied van hogedrukaardgasleidingen of binnen 200 meter van de A4, het gebied waarbinnen mogelijk ruimtelijke beperkingen gesteld kunnen worden aan het gebruik.

Plaatsgebonden risico

Voor de A4 als voor de hogedrukaardgasleidingen is geen sprake van een plaatsgebonden risico PR=10-6 contour. De PR=10-6 is daarmee niet relevant voor het plangebied.

Verantwoordingsplicht groepsrisico

Voor zowel de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen over de A48 als door de hogedrukaardgasleidingen9 zijn risicoberekeningen uitgevoerd (zie Rapport 'Kwantitatieve Risicoanalyse Risicoberekening hogedrukaardgasleidingen BP W4, Leiderdorp, Omgevingsdienst West-Holland, kenmerk 2012005075, 19 april 2012, opgenomen in bijlage 20 van deze toelichting). Uit de uitgevoerde risicoberekeningen blijkt dat het groepsrisico vanwege de A4 zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie ligt op maximaal 0,795 * OW. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt in beide situaties ongeveer 1.000.

Volgens het beslismodel van de Omgevingsvisie externe veiligheid Holland Rijnland ligt het groepsrisico in zone 3. Dit betekent dat het groepsrisico verantwoord geacht wordt als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen om het risico te reduceren;
  • 2. de hulpdiensten adequaat kunnen ingrijpen als zich een calamiteit voordoet;
  • 3. de bevolking goed geïnformeerd is over hoe te handelen bij een calamiteit.

Uit de risicoberekening voor de hogedrukaardgasleidingen blijkt dat er geen groepsrisico is.

Volgens de Omgevingsvisie ligt het groepsrisico van de leidingen in zone 4. Volgens de omgevingsvisie is het groepsrisico verwaarloosbaar. Er zijn voor de risico's van de gasleidingen geen aanvullende maatregelen nodig.

Gelet op de berekende groepsrisico's wordt voor zowel de risico's vanwege de A4 als vanwege de hogedrukaardgasleidingen voldaan aan het provinciaal beleid.

4.6.4 Conclusie en verantwoordingsplicht

De kans op een grote calamiteit op de A4 is klein. Uitgaande van een calamiteit met het 'worst case scenario' is het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers ongeveer 1.000 met een kans van 1:1.000.000.000.

Het groepsrisico is in het verleden verantwoord en ook uit recent onderzoek blijkt dat het maximale groepsrisico onder de oriëntatiewaarde blijft en nauwelijks toeneemt. Bij de verschillende bouwplannen zijn met het oog op externe veiligheid maatregelen getroffen in het gebouw zelf en de buitenruimte. Rekening houdend met de balans tussen economische ontwikkelingen en beperking van de Externe veiligheidsrisico's is het restrisico verantwoord.

In bijlage 21 van deze toelichting is de door de gemeente Leiderdorp opgestelde verantwoording van het groepsrisico opgenomen alsmede het onderzoek naar externe veiligheid en advies van Omgevingsdienst West-Holland en Brandweer Hollands Midden.