Plan: | Bloemerd |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0547.BPbloemerd-VG01 |
Voor externe veiligheid is een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse buisleidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen.
Wettelijk kader
Landelijk beleid
Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van deze activiteiten. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR).
Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), voor zover de risico's door een inrichting worden veroorzaakt. Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uit 2010 (Circulaire Rnvgs) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Voor ondergrondse buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Plaatsgebonden risico
Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar voor nieuwe situaties. Binnen de PR=10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde; in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.
Belemmeringenstrook buisleidingen
De bedoeling is dat alle PR=10-6 contouren rondom buisleidingen teruggebracht worden tot een afstand binnen de zgn. belemmeringenstrook. Dit is een strook aan weerszijden van de leidingen die moet worden vrijgehouden ten behoeve van onderhoud en werkzaamheden aan de buisleiding. Volgens artikel 5, lid b Revb, is de belemmeringenstrook voor de beide leidingen 4 meter.
In de belemmeringenstrook mag niet gebouwd worden, tenzij met toestemming (via een ontheffing of een aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders. Werkzaamheden in deze strook mogen alleen worden uitgevoerd door of met instemming van de leidingbeheerder. Hiervoor zijn in de Regels voorwaarden opgenomen waarmee voldaan wordt aan artikel 14, lid 2 Bevb.
De ligging van de leidingen en de belemmeringenstrook is op de bestemmingsplankaart vastgelegd.
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. In artikel 13 Bevi worden de verplichtingen voor de verantwoording van het groepsrisico voor Wro besluiten vermeld voor zover het inrichtingen betreft. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn de verplichtingen beschreven in onderdeel 4.3 van de Circulaire Rnvgs en voor buisleidingen in artikel 12 Bevb.
De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken van de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.
Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde wordt weergegeven door een lijn die de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en de kans op 1000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar met elkaar verbindt. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een factor 10 lager dan voor inrichtingen.
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten en de mogelijkheden tot rampenbestrijding aan de orde (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).
Provinciaal Beleid
De provincie Zuid Holland ambieert een veilig Zuid-Holland. In de provinciale structuurvisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het 'beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen'. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en daarmee het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.
Regionaal beleid
De regio Holland-Rijnland heeft in 2008 de Omgevingsvisie externe veiligheid Holland Rijnland opgesteld. In deze omgevingsvisie heeft de regio een beslismodel opgesteld op basis van zonering van het groepsrisicodiagram (het fN-diagram).
Afbeelding 23: Groepsrisicodiagram
Het model gaat uit van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Aan de zones in het diagram zijn verschillende handelswijzen gekoppeld. Als de groepsrisicocurve voor een bepaalde activiteit of ruimtelijke ontwikkeling in een bepaalde zone uitkomt, volgt uit het beslismodel onder welke voorwaarden de activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan.
Inventarisatie risicobronnen
Uit de risicokaart blijkt dat de volgende risicobronnen mogelijk relevant zijn voor het plangebied:
Andere risicorelevante bedrijven en transport van gevaarlijke stoffen over het spoor en over het water zijn niet in of in de omgeving van het plangebied aanwezig.
In de volgende afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen met de voor het plangebied relevante risicobronnen.
Afbeelding 24: Uitsnede risicokaart
Beoordeling externe veiligheid
Het plangebied is een sport- en recreatiegebied. De personendichtheid in het gebied is gering. Verspreid in het gebied liggen een aantal BSO's, die beschouwd worden als locaties waar verminderd zelfredzame personen aanwezig zijn.
LPG-tankstations
Ten zuiden van het plangebied liggen aan weerszijden van de A4, 2 LPG-tankstations. Zoals uit afbeelding 21 blijkt reikt het invloedsgebied van deze LPG-tankstations (150 meter) niet tot over het plangebied. De LPG-tankstations zijn niet relevant voor het plangebied.
Transport van gevaarlijke stoffen over de weg
Over de A4 en de N446 worden brandbare en toxische vloeistoffen en brandbare gassen getransporteerd. De ongevalscenario's die kunnen voorkomen zijn het vrijkomen van giftige dampen bij een ongeval met toxische stoffen en het ontstaan van een drukgolf bij een explosie en/of BLEVE7 van een tankwagen met brandbaar gas.
Plaatsgebonden risico
Uit risicoberekeningen die zijn uitgevoerd ten behoeve van het Tracébesluit A4' blijkt dat het plaatsgebonden risico PR=10-6 van de A48 op de weg ligt. Omdat het aantal transporten over de N446 lager ligt dan over de A4, zal het plaatsgebonden risico PR=10-6 ook bij de N446 op de weg liggen.
Groepsrisico
Het plangebied ligt buiten de 200 meter zone langs de A4 waar beperkingen aan het gebruik van de ruimte kunnen worden opgelegd (Circulaire Rnvgs, paragraaf 5.2).
Een gedeelte van het plangebied ligt wel binnen de 200 meter zone van de N446. Over de N446 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Gelet op het routeringsbesluit waarin de N446 is opgenomen, zal het vnl. gaan om bestemmingsverkeer. Het aantal transporten van gevaarlijke stoffen zal dan ook gering zijn. Gelet op het beperkte aantal transporten van gevaarlijke stoffen en de lage personendichtheid in het plangebied wordt ervan uitgegaan dat het groepsrisico kleiner is dan 0,01*OW.
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het effectgebied van zowel de A4 als van de N446, vanwege het transport van toxische vloeistoffen van klasse LT3 (effectgebied ca. 9 km). Het groepsrisico wordt echter bepaald door het transport van stoffen van klasse GF3 (bv LPG) (Circulaire Rnvgs, hoofdstuk 6.1.3 en bijlage 5). Dit transport heeft een effectgebied van ca 300 meter.
Buisleidingen
Uit de risicokaart (zie afbeelding 21) blijkt dat binnen het plangebied 2 ondergrondse hogedrukaardgasleidingen lopen (Leiding: W-515-03, diameter van 8 inch, druk 40 bar; leiding W-515-05, diameter 12 inch, druk 40 bar).
Plaatsgebonden risico
De plaatsgebonden risicocontour PR=10-6 ligt volgens de risicokaart op de leidingen en is daarmee niet relevant voor het plangebied.
Belemmeringenstrook
Voor de leidingen geldt op grond van het Bevb een belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding. Deze strook ligt over het volkstuinencomplex. Binnen deze strook gelden beperkingen voor het gebruik. Deze beperkingen moeten bekend zijn bij de gebruikers van de volkstuinen en, indien mogelijk, in de contracten voor de volkstuinen vastgelegd zijn.
In de Regels is een artikel opgenomen waarin de beperkingen binnen de belemmeringenstrook zijn opgenomen. De leidingen en de bijbehorende belemmeringenstrook zijn op de Verbeelding weergegeven.
Groepsrisico
De 1%-letaliteitsgrens van deze leidingen (het invloedsgebied voor het groepsrisico) ligt op 95 meter (8 inch leiding) resp. 140 meter (12 inch leiding). De 100%-letaliteitsafstandsgrens ligt op 50 meter (8 inch leiding) resp. 70 meter (12 inch leiding). Zowel de 1% als de 100% letaliteitsafstandsgrens van de 8-inch leiding bevinden zich geheel binnen de 1% resp. 100% letaliteitsafstandsgrens van de 12-inch leiding. De letaliteitsafstandsgrenzen van de 12-inch leiding (W-515-05) zijn om die reden bepalend.
Binnen de 100% letaliteitsafstand zal iedereen komen te overlijden als gevolg van een maatgevende calamiteit met een leiding. Het volkstuincomplex ligt geheel binnen het 100% letaliteitsgebied. Binnen deze afstand liggen geen bestemmingen voor verminderd zelfredzame personen.
Ten behoeve van dit bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de risico's binnen het invloedsgebied veroorzaakt door het transport van aardgas door de ondergrondse buisleidingen9. Uit het rapport blijkt dat het groepsrisico ter plaatse van het plangebied maximaal 0,00001 * OW is. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ca. 15.
Provinciaal beleid
In het provinciaal beleid is aangegeven dat op termijn gestreefd moet worden naar het voldoen aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het groepsrisico voor het plangebied ligt ruim onder de oriëntatiewaarde. Er wordt voldaan aan het provinciaal beleid.
Omgevingsvisie externe veiligheid Holland-Rijnland
Volgens het beslismodel van de Omgevingsvisie Externe Veiligheid Holland Rijnland ligt het groepsrisico, veroorzaakt door de voor het plangebied relevante risicobronnen in zone 4, omdat het groepsrisico van de risicobronnen kleiner is dan 0,01*OW. Dit betekent dat het groepsrisico verwaarloosbaar geacht wordt en geen extra maatregelen nodig zijn om de activiteiten te kunnen toestaan.
Bij het vrijkomen van toxische stoffen geldt dat de binnen het effectgebied aanwezige personen binnen moeten blijven en alle ventilatieopeningen gesloten moeten worden. In het plangebied zijn voldoende gebouwen waar geschuild kan worden.
Bij een calamiteit met een brandbaar gas, zoals LPG, of een calamiteit met een van de 2 hogedrukaardgasleidingen, is het van belang om het effectgebied juist zo snel mogelijk te verlaten. In het plangebied zijn voldoende wegen en paden aanwezig om het gebied te verlaten.
Wel is van belang dat met de gebruikers van het gebied goed gecommuniceerd wordt wat te doen indien zich een calamiteit met gevaarlijke stoffen in de omgeving voordoet. Hierbij geldt dat extra aandacht besteedt moet worden aan de BSO's met de verminderd zelfredzame kinderen.
Conclusie externe veiligheid
In het plangebied liggen 2 ondergrondse hogedrukaardgasleidingen en 2 transportroutes voor gevaarlijke stoffen (A4 en N446) die invloed hebben op het plangebied. Er is geen sprake van een plaatsgebonden risico PR=10-6. Het berekende groepsrisico is volgens de Omgevingsvisie verwaarloosbaar. Hiermee wordt tevens voldaan aan het provinciaal beleid.