Plan: | Bloemerd |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0547.BPbloemerd-VG01 |
Toekomstvisie 2015
De gemeente Leiderdorp heeft een Toekomstvisie voor 2015 opgesteld. Die Toekomstvisie moet ervoor zorgen dat Leiderdorp een prettige woongemeente blijft. De toekomstvisie is vastgesteld door de raad op 3 september 2001.
In de Toekomstvisie staan de volgende doelstellingen voor 2015:
Deze doelstellingen zijn uitgewerkt in zeven ambities, welke zijn vertaald in een negental speerpunten voor de komende jaren. Het betreft onder meer ambities op het gebied van levensloopbestendig wonen en integraal jeugd- en jongerenbeleid. Voorliggend bestemmingsplan is conserveren en beheergericht. De in de toekomstvisie vermelde ambities hebben geen directe betekenis voor het plan.
Integraal Verkeers- en Vervoersplan (IVVP)
Doel van dit in 2009 vastgestelde IVVP is het bewerkstelligen van een grotere leefbaarheid, betere bereikbaarheid, duurzame veiligheid en een beheersbare mobiliteit in de gemeente Leiderdorp. De principes van Duurzaam Veilig zijn als uitgangspunt genomen, waarbij de inrichting van de weg is afgestemd op de functie. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen gebiedsontsluitingswegen (verkeersaders met een snelheidslimiet van 50 tot 70 km/uur binnen de bebouwde kom en 80 km/uur buiten de bebouwde kom) en woonstraten in verblijfsgebieden (30 km/uur binnen de bebouwde kom en 60 km/uur buiten de bebouwde kom).
Het doorgaand autoverkeer zal zoveel mogelijk om Leiderdorp heen worden geleid. Daarvoor zullen de provinciale wegen, de N445 en de N446, mogelijk moeten worden verbreed en de centrale ontsluitingswegen Engelendaal en Persant Snoepweg door herprofilering voor doorgaand verkeer onaantrekkelijk moeten worden gemaakt. De verblijfsgebieden, veelal de woonwijken, zullen worden (of zijn reeds) ingericht als 30 km/uur gebied.
De wegen in De Bloemerd zijn allen 'woonstraten'. In het IVVP is voor de Bloemerd aangegeven dat deze bereikbaar blijft via de Gallaslaan. Het realiseren van een aansluiting op de N446 is kostbaar en heeft geen noemenswaardig positief effect op de verkeersbewegingen op de Gallaslaan.
Groenstructuurplan Leiderdorp (2000)
De kansen in het ruimtelijke beeld van water, wegen en groen van Leiderdorp vormen de bouwstenen voor de hoofdgroenstructuur. Dit zijn:
1) de groen-blauwe ruggengraat;
2) de landschappelijke contramal;
3) de confrontatie tussen stad en land.
Afbeelding 21: Hoofdgroenstructuur
Tot de "groen-blauwe ruggengraat" behoren de wijkontsluitingswegen met groenaankleding (en water) daar dwars op. De "groen-blauwe ruggengraat" valt eveneens samen met drie netwerken voor de natuur: waternatuur, bermnatuur en bosnatuur. De netwerken verbinden de groen-blauwe ruggengraat met de landschappelijke contramal.
De Bloemerd is een van de drie grotere groengebieden die bepalend zijn voor de ruimtelijke groene opbouw van Leiderdorp. Tevens zijn hier hoge natuurwaarden aanwezig, mede vanwege de combinatie van het oppervlaktewater in de vorm van kleine vijvers en waterlopen met natuurvriendelijk ingerichte oevers en rietlanden.
De Bloemerd is een multifunctioneel park met daarin sportvelden en wandel- en fietspaden. De buitenkant is gesloten met houtsingels, de binnenkant is 'luchtiger' van opzet. De verschillende functies liggen afzonderlijk verscholen in het groen. In de Bloemerd vindt ook natuurgericht en vlindergericht beheer plaats onder andere door het 1 en 2 jaarlijks maaien; deze beheervoorschriften zijn door de gemeente Leiderdorp vastgelegd.
De visie vanuit het Groenstructuurplan voor de Bloemerd is om het beheer af te stemmen op de gewenste ontwikkeling (natuur en groene recreatie). Hier moeten gebruik en natuurontwikkeling samengaan.
Beleid gemeentelijke ecologische hoofdstructuur (2008)
In deze nota worden de in het Groenstructuurplan (2000) aangegeven kansen voor ecologische verbindingen nader geconcretiseerd. De kansen liggen vooral langs water, bermen en stroken bosplantsoen. Dit zijn de drie netwerken voor natuur. Als gevolg van de toenemende druk op de ruimte komen de grote groenvlakken zoals Park De Houtkamp en in mindere mate De Bloemerd op zich zelf te staan en raken geïsoleerd van de grotere groenverbanden. Hierdoor kan er geen kruisbestuiving meer plaatsvinden tussen planten en dieren vanuit deze parken en de veenweidepolders.
De gemeentelijke ecologische hoofdstructuur (GEHS) bestaat uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. De gemeentelijke kerngebieden zijn de veenweidepolders en de parken zoals De Bloemerd. De natuurontwikkelingsgebieden zijn de grote groenvlakken op wijkniveau (bijvoorbeeld de Buitenhofvijver in Buitenhof). En op het gemeentelijk niveau brengen de verbindingszones de kern- en ontwikkelingsgebieden met elkaar in verbinding. Rond De Bloemerd zijn dit De Dwarswatering, De Leysloot, de Vossiuslaan, De Gallaslaan, de groenstrook in Voorhof en de Persant Snoepweg. Een verbindingszone die al is uitgevoerd, is de Gallaslaan. Deze verbindt de Bloemerd met de Houtkamp.
Deze GEHS is een verdere uitwerking van de drie Leiderdorpse natuurnetwerken zoals deze beschreven zijn in het Groenstructuurplan. De nadruk ligt op de verbinding naar de polders en het met elkaar verknopen van het grotere wijkgroen en de Houtkamp en de Bloemerd.
Groenbeheerplan de Bloemerd (2004)
De gemeente heeft in 2004 het Groenbeheerplan voor de Bloemerd opgesteld met als inzet het handhaven en versterken van het groene en natuurlijke karakter van sportpark De Bloemerd. Gezien de ligging in stedelijk gebied en het gebruik als multifunctioneel sportpark, biedt De Bloemerd goede mogelijkheden om op een sportieve manier te recreëren. De Bloemerd grenst ook aan het landelijk gebied en kan als zodanig een belangrijke rol vervullen voor een vorm van recreatie die meer geënt is op natuur. In het Groenbeheerplan is een afweging gemaakt tussen beide manieren van ontspanning en hoe groen hierin kan ondersteunen.
In potentie is de Bloemerd een gebied met kansen voor natuurontwikkeling. Door beter beheer kan dit beter worden benut. Ook zijn er groenelementen die weinig ruimte hebben om zich in hun huidige vorm goed te kunnen ontwikkelen.
De aanwezige knelpunten zijn een gevolg van:
Aanwezige pluspunten zijn het gevolg van:
Visie
De visie op De Bloemerd is gestoeld op de uitgangspunten 'behoud van multifunctionaliteit' en 'verhoging van natuurwaarden'. Om multifunctionaliteit te waarborgen en natuur toch voldoende kansen te geven wordt in het park een zonering aangebracht. Het park is hierbij onderverdeeld in 3 soorten gebieden: natuurkerngebieden, recreatiekerngebieden en overgangsgebieden.
Deze verdeling is doorvertaald naar 6 streefbeelden:
Voor alle aanwezige beheertypen zijn maatregelpakketten samengesteld. Voordat het gewenste eindbeeld is bereikt zal een deel van het aanwezige groen worden omgevormd door middel van omvormingsbeheer. Voor enkele beheertypen geldt dat direct sprake is van het gewenste eindbeeld omdat omvorming naar een natuurlijker beheertype in één keer plaatsvindt, bijvoorbeeld van speelgazon naar ruig gras.
Afbeelding 22: Zonering kerngebieden in de Bloemerd - Groenbeheersplan
De Toekomst vastgelegd: advies aan de raad van de Raadswerkgroep Bloemerd (2010)
In 2009 is de Raadswerkgroep Bloemerd ingesteld om de wensen van de sportverenigingen en andere ruimtelijke ontwikkelingen te inventariseren. De constateringen van de Raadswerkgroep leidden eind 2009 tot de conclusie dat er t.a.v. ingrepen in de huidige situatie van de Bloemerd slechts twee wensen van “bewoners” nog aan de orde waren, namelijk de wens van Leython DC tot realisatie van twee beachvolleybalvelden en de wens van S.V. Velocitas, om in samenwerking met L.S.C. Alecto, te komen tot een sporthal. In september 2010 is een delegatie van de Raadswerkgroep langs geweest bij S.V. Velocitas en Leython DC teneinde te bezien in welke fase van gedachtenvorming deze wensen zich bevonden en welk realiteitsgehalte de plannen bevatten. De Raadswerkgroep heeft de Raad geadviseerd een brede discussie over de toekomst van de Bloemerd thans niet te houden en bij het actualiseren van het bestemmingsplan de huidige situatie vast te leggen en hierbij rekening te houden met de twee thans nog levende wensen (sporthal, beachvolleybalvelden). De gemeenteraad heeft dit advies in de vergadering van 13 december 2010 overgenomen.
Gemeentelijk waterbeleid
Voor wat betreft het gemeentelijk beleid ten aanzien van water, wordt verwezen naar de waterparagraaf 2.9 van deze toelichting.
Welstandsnota Leiderdorp (2010)
De Welstandsnota vormt de basis voor de welstandsadvisering en -toetsing van bouwaanvragen op “redelijke eisen van welstand”. De Welstandsnota voor Leiderdorp heeft tot doel de identiteit en het imago van Leiderdorp te versterken door middel van bescherming van het karakter van de verschillende buurten en wijken en het identificeren van elementen die kenmerkend zijn voor dat karakter. Op 8 juli 2010 is de Welstandsnota 2010 in werking getreden.
De Bloemerd valt onder 'gewoon welstandsgebied'. Hier heeft de gemeente gekozen voor het handhaven van de basiskwaliteit, met daarbij voldoende vrijheid voor de burger. De N446 is aangewezen als een van de belevingsassen: Langs de hoofdroutes (belevingsassen) is de wens om ontsierende bebouwing te voorkomen. De invloedssfeer is niet scherp begrensd, omdat deze mede afhankelijk is van de maat en plaats van de bebouwing. De commissie moet bij de beoordeling van plannen de mate waarin de plannen zichtbaar zijn vanaf de route betrekken.
Er is een onderscheid in gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria.
De Bloemerd valt onder het gebiedsgerichte criterium “G1 - Parken”: De parken zijn helder en eenvoudig qua opzet en bebouwing en hebben een groen karakter waarbij de gebouwen een ondergeschikte rol spelen. De architectuur is terughoudend. De dynamiek van deze terreinen is laag en betreft voornamelijk kleine uitbreidingen. Het beleid is terughoudend en gericht op beheer. Mogelijke uitbreidingen zullen goed in de omgeving gepast moeten worden. In de welstandsnota zijn nadere eisen gesteld aan de ligging, massa, architectonische uitwerking en materiaal- en kleurgebruik.
Beleidsregels voor beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan (2011)
Het college van Leiderdorp heeft in 2011 beleidsregels vastgesteld voor zogenaamde beperkte afwijkingen van het bestemmingsplan (voorheen: kruimelgevallen). Onder meer worden (stedenbouwkundige) voorwaarden gesteld aan uitbreidingen bij woningen en andere hoofdgebouwen, dakterrassen, dakkapellen, dakopbouwen etcetera. Het beleid maakt onderscheid in: uitbreidingen van gebouwen, kleine bouwwerken en gebruiksverandering van gebouwen.
Het geformuleerde beleid is waar relevant overgenomen in dit bestemmingsplan. Dit houdt in dat een ieder 'rechtstreeks' de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het beleid voor beperkte afwijkingen kan benutten. Voor een gedetailleerde beschrijving van deze mogelijkheden zie hoofdstuk 5 Juridische planopzet.
Voor dakkapellen geldt dat het beleid zijn doorwerking vindt heeft via de welstandsnota, voor het bestemmingsplan heeft het geen consequenties. Het is niet gewenst dakterrassen en dakopbouwen overal zonder meer toe te staan. Er zal per geval een nadere overweging gemaakt moeten worden. Dakopbouwen en dakterrassen worden derhalve pas toegestaan na binnenplanse afwijking.
Hoofdlijnen Leiderdorps sportbeleid 2008-2012
Het sportbeleid van de gemeente Leiderdorp is verwoord in de nota 'Hoofdlijnen Leiderdorps sportbeleid 2008-2012'. Deze nota omvat het sportbeleid op hoofdlijnen. De genoemde hoofdlijnen vinden haar uitwerking in een zevental deelprojecten.
De gemeentelijke sportvisie richt zich op de volgende peilers:
Breedtesport: De gemeente zet in op actieve en passieve deelname aan alle uiteenlopende vormen van sport en bewegen die een breed publiek dienen in zowel georganiseerd als ongeorganiseerd verband met uitzondering van topsport en beroepssport.
Sport als doel en middel: De gemeente kiest voor sport als doel én als middel. Dit legt een link tussen sport en bewegen en de WMO, het jeugdbeleid en het preventief lokaal gezondheidsbeleid.
Maatschappelijk betrokken sportverenigingen: Sportstimulering neemt een belangrijke plaats in bij het realiseren van doelstellingen op andere beleidsterreinen dan die van sport. Hiermee neemt ook het belang van goed georganiseerde en maatschappelijk betrokken sportverenigingen - en daarmee het belang van verenigingsondersteuning - toe.
Elke doelstelling is in een deelplan uitgewerkt. Voor het bestemmingsplan hebben deze geen relevante betekenis.
Accommodatiemanagement Gemeente Leiderdorp (2008)
De gemeente Leiderdorp bezit een grote verscheidenheid aan accommodaties voor diverse 'gebruikersgroepen'. Het gaat hierbij om gebouwen, sportvelden, speelplaatsen en openbare kunst (beelden). De afdeling Gemeentewerken heeft de opdracht om deze accommodaties te beheren en deels te exploiteren. Veel van deze accommodaties staan in De Bloemerd.
Maatschappelijke accommodaties
Stichting Sociaal Cultureel Werk huurt een deel van het pand aan de Bloemerd, te weten 1c (Dwars & zo), Catalpa huurt het andere deel, namelijk 1d (BSO de Kampioen). De gemeente voert een stimuleringsbeleid om een betere spreiding van peuterspeelzalen en kinderopvang te bereiken zodat er (nieuwe) vestigingen worden gerealiseerd in wijken die nu niet worden bereikt. Er is momenteel behoefte aan ruimte ten behoeve van voor- en naschoolse opvang. Bij het vrijkomen van locaties wordt bekeken of deze geschikt zijn voor kinderopvang.
Binnensportaccommodaties
De Sporthal De Bloemerd is de enige binnensportaccommodatie in het plangebied. Sportfondsen is verantwoordelijk voor de exploitatie en het dagelijks onderhoud. Sporthal de Bloemerd voldoet aan de eisen van NOC/NSF. In het rampenplan van Leiderdorp is Sporthal de Bloemerd aangewezen als opvangcentrum bij calamiteiten. Voor de functie als opvangcentrum bij een ramp is de Bloemerd voorzien van een noodaggregaat.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de andere binnensportaccommodaties als de binnenbak van de manege, de schietbaan en de fitness niet in eigendom van de gemeente zijn.
Buitensportaccommodaties
De sportvelden in de Bloemerd zijn eigendom van de gemeente en worden verhuurd aan de hoofdgebruikers (sportverenigingen) en incidentele gebruikers. De clubgebouwen zijn in eigendom van de verenigingen. De grond onder de clubgebouwen is in erfpacht uitgegeven. De overige sportaccommodaties zoals de manege en de schietbaan zijn eigendom van de verenigingen. Ook hierbij heeft de gemeente de grond in erfpacht uitgegeven. De gemeente onderhoudt de terreinen en velden voor de korfbal en voetbal. Bij dit onderhoud is inbegrepen velden, bestrating, hekwerk en verlichting. Het onderhoud van de hockeyvelden is overgedragen aan de hoofdgebruiker Alecto. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht om het onderhoud en beheer van de terreinen onder te brengen in een beheerstichting. De afdeling Beleid en Projecten van de gemeente Leiderdorp heeft hierin de regie. De Afdeling Gemeentewerken participeert in dit overleg ten aanzien van de voorwaarden waaronder het beheer wordt overgedragen. De natuurspeeltuin is overigens in eigendom van de gemeente en wordt verhuurd aan de Stichting Natuurspeeltuin Leiderdorp.
Sportaccommodatie | Hoofd-gebruiker | kunst-gras | gras / wetra | velden verlicht |
Korfbalvelden | Velocitas | 2 | 1 | 2 |
Hockeyvelden | Alecto | 4,5 | - | 4,5 |
Voetbalvelden | RCL | 2 | 4 | 4 |
Tabel 1: Onderscheid in type velden per sportaccommodatie
Kunstgras
De gemeente kiest er bewust voor zelf gedurende de looptijd van deze nota – in ieder geval tot de begroting weer extra ruimte laat zien – het huidige niveau aan sportaccommodaties te handhaven. Het uitbreiden van de sportvoorzieningen wordt, binnen de mogelijkheden die er per situatie zijn, bij de verenigingen neergelegd.
Specifiek wanneer het de uitbreiding van capaciteit van de sportvelden in de Bloemerd betreft, kan kunstgras (in plaats van natuurgras) een oplossing zijn. Dit gras kan meer speeluren aan dan natuurgras. De investering in kunstgras kan bij voldoende onderbouwing en na akkoord van de gemeenteraad, worden voorgefinancierd door de gemeente. De kostprijs van de investering wordt via huur volledig door hoofdgebruiker aan de gemeente terugbetaald. De extra kosten van onderhoud en renovatie ten opzichte van de kosten die de gemeente heeft begroot, worden ook in de huur doorberekend. Wanneer juist een besparing van gemeentelijke kosten optreedt, wordt dit ook in de huurprijs verwerkt. Het moment om de afweging te maken of gewenst is kunstgras aan te leggen of niet, is als groot onderhoud of renovatie van natuurgras moet plaatsvinden.
Gemeentelijk milieubeleid
Het milieubeleid van de gemeente Leiderdorp ten aanzien van duurzaamheid en duurzame stedenbouw is in de volgende nota's verwoord.
Duurzaamheidagenda 2011-2014
Het algemene kader voor het milieubeleid van de gemeente Leiderdorp is vastgelegd in de Duurzaamheidagenda “Samenwerken en Verbinden”. Dit beleid kent een directe relatie met de ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld met betrekking tot de doelstellingen voor duurzame inrichting, voor duurzame (steden-)bouw, alsook voor het klimaat en energiebesparing.
Duurzame stedelijke ontwikkeling
De gemeente Leiderdorp vindt het duurzaam ontwikkelen van het stedelijke gebied belangrijk. De gemeente Leiderdorp streeft er naar bij elke ruimtelijke ontwikkeling de schade aan het milieu en de menselijke gezondheid op korte en lange termijn zoveel mogelijk te beperken. Zij wil daarmee de kwaliteit en duurzaamheid van de stedelijke ontwikkeling op een zo hoog mogelijk niveau brengen.
Duurzame stedenbouw
Duurzame stedenbouw is vooral het inspelen op de kansen van de nieuwe bouwlocatie. Juist door in een vroegtijdig stadium aandacht te besteden aan de specifieke kenmerken en mogelijkheden van de bouwlocatie kan er voor gezorgd worden dat een aantrekkelijke woon- en voorzieningenomgeving ontstaat. De gemeente Leiderdorp hanteert hiertoe het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS). In het RBDS staat het beleid van de gemeente Leiderdorp voor duurzame stedenbouw. Dit instrument wordt toegepast bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen voor gebieden > 1 ha en koppelt de projectfasering aan een communicatietraject en inhoudelijke duurzaamheidambities. Duurzaamheid is hierbij ruim gedefinieerd als 'People, Planet, Profit' (PPP). Dit betekent dat naast ambities op het gebied van milieu ook maatschappelijke/sociale en economische ambities geformuleerd zijn. In een ambitietabel zijn deze ambities overzichtelijk weergegeven. Door alle ambities integraal af te wegen wordt het mogelijk de balans tussen PPP te optimaliseren. De geselecteerde ambities worden vertaald naar maatregelen en in het ontwerp geïntegreerd. Met deze aanpak wordt duurzaamheid in het plan geborgd. Een ambitietabel maakt deel uit van het RBDS en wordt toegepast afhankelijk van de schaal van de ontwikkeling. Zie ook www.mdwh.nl/gemeenten/milieuthema's/ruimtelijke-ordening.
DuBoPlus-Richtlijn
De gemeente Leiderdorp hanteert als uitgangspunt bij bouwprojecten (woningbouw = 10 woningen utiliteitsbouw = 3000 m2 BVO en de grond-, weg- en waterbouw voor zowel nieuwbouw als renovatie) de Regionale DuBoPlus Richtlijn 2008 als duurzaam bouwen-maatlat. Voor de woning- en utiliteitsbouw worden de duurzame prestaties berekend met het instrument de GPR-Gebouw1. Voor elk thema geeft het instrument een kwaliteitsoordeel op een schaal van 1 tot 10. Startwaarde hierbij is een 6,0 wat bij benadering het Nederlandse Bouwbesluit niveau (nieuwbouw) weergeeft. Een score van 7,0 is de regionale ambitie en een score van 8,0 de ambitie voor gemeentelijke gebouwen.
Voor de grond-, weg- en waterbouw geldt een maatregelenchecklist met vaste- (altijd doen) en keuzemaatregelen. Aan de hand van deze maatregelenchecklist wordt de projectambitie samengesteld, geconcretiseerd en getoetst. Zie ook www.mdwh.nl/dubo.
Klimaatprogramma
In 2008 heeft de gemeente Leiderdorp in samenwerking met de Milieudienst het Plan van aanpak regionaal Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek vastgesteld.
Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt de klimaatambitie van het kabinet als uitgangspunt genomen. In de CO2-kansenkaart is berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent.
Dit klimaatbeleid is breed opgezet en bestrijkt onder meer de volgende doelgroepen: 'Woningen'; 'Bedrijven'; 'Duurzame energieproductie'; 'Bouwers en projectontwikkelaars' en 'Mobiliteit'. Dit programma kent onder meer een relatie met ruimtelijke ordening, doordat bij ontwikkelingen vanaf 50 woningen of 5.000 m2 BVO bedrijfsgebouwen de kansen voor CO2-reductie in aanmerking genomen dienen te worden en vanaf 200 woningen of 20.000 m2 BVO bedrijfsgebouwen een energievisie2 ontwikkeld dient te worden. Doel hierbij is om te komen tot het reduceren van de CO2-uitstoot tot 100% (vanaf 2021 dient er alleen nog energieneutraal gebouwd te worden) en minimaal 5 % van het energieverbruik duurzame op te wekken (14% in 2020) afhankelijk van de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling.
Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.)
Het plan maakt gaan nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Daarom is een toetsing in het kader van het Besluit milieueffectrapportage niet nodig.