direct naar inhoud van 2.9 Water
Plan: W4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0547.BPw4-VG02

2.9 Water

Bij ruimtelijke plannen is sinds november 2003 de watertoets verplicht. De watertoets omvat het integrale proces van informeren, adviseren, afwegen en het uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in deze plannen. In deze paragraaf zijn de resultaten van de watertoets voor het voorliggende bestemmingsplan “W4” opgenomen. Het betreft achtereenvolgens:

  • beleidskader;
  • huidig watersysteem;
  • planontwikkeling W4;
  • beheer;
  • conclusie.

Beleidskader

A. Rijksbeleid

Een aantal recente beleidsontwikkelingen is sturend bij het opstellen van waterplannen en hun doorwerking in bestemmingsplannen. De belangrijkste daarvan zijn de Europese Kader Richtlijn Water (KRW), het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Voor gemeenten en waterschappen staan twee belangrijke mijlpalen in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) te weten:

  • het uiterlijk 2027 kwalitatief (ecologisch én chemisch) op orde brengen van het watersysteem. Het kader hiervoor is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW);
  • het uiterlijk in 2015 oppakken van de stedelijke wateropgave, voor wat betreft hemelwater, grondwater, riolering en oppervlaktewateren in beheer en onderhoud van gemeenten.

Op 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke watertaken in werking getreden, waarmee de verantwoordelijkheden voor water in de stad zijn veranderd. Particulieren hebben nadrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid gekregen voor het overtollige regenwater en grondwater op hun perceel. De gemeente blijft verantwoordelijk voor doelmatige inzameling en afvoer van afvalwater, en heeft daarnaast expliciet een zorgplicht gekregen voor overtollig regen- en grondwater.

Op 22 december 2009 is de nieuwe Waterwet van kracht geworden. Deze wet integreert acht wetten, waaronder de Wet Gemeentelijke watertaken, met betrekking op het waterbeheer in een nieuwe wet. Ook worden de huidige zes vergunningstelsels vervangen door een watervergunning.

In de per 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) zijn diverse vergunningen voor onder meer bouwen, milieu, monumenten en natuurbescherming samengevoegd tot één omgevingsvergunning. Deze wet zorgt voor een vermindering van administratieve lasten en een verbetering van de dienstverlening. Zo gelden er uniforme regels en kunnen nieuwe vergunningen digitaal worden ingediend en afgehandeld.

B. Provinciaal beleid

De provincie Zuid-Holland heeft het rijksbeleid overgenomen in de herziening van de Nota Planbeoordeling. Een bestemmingsplan zal inzicht moeten geven in aspecten als veiligheid en waterbeheer, de huidige situatie, de volgens het waterbeleid gewenste ontwikkelingen, de wijze waarop in het ruimtelijk beleid hiermee rekening wordt gehouden, de wijze waarop dit is vertaald naar verbeelding (plankaart) en planregels en het overleg met de waterbeheerders.

Een ander belangrijk beleidsdocument van de provincie Zuid-Holland is het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland. Dit plan bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor de periode 2010-2015. De provincie benoemt de volgende vier kernopgaven:

  • 1. waarborgen waterveiligheid;
  • 2. realiseren mooi en schoon water;
  • 3. ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening;
  • 4. realiseren robuust & veerkrachtig watersysteem.

In de provinciale nota Vaarwegen en Scheepvaart (2006) is onder andere ingegaan op de wensbeelden van tien functioneel samenhangende vaarwegtrajecten, met de nadruk op de afmetingen van vaarwegen en kunstwerken, ook wel bakbeheer genoemd, en betrouwbaarheid.

Aanknopingspunt voor dit bestemmingsplan is het gegeven dat de Does in beginsel niet bedoeld is voor het innemen van ligplaatsen voor woonboten. De beschermingszone van de Does is door middel van een dubbelbestemming Water – Waterkering op de bestemmingsplankaart opgenomen. Dit geldt ook voor de Dwarswatering.

C. Beleid Hoogheemraadschap van Rijnland

Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor deze planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn:

  • 1. veiligheid tegen overstromingen;
  • 2. voldoende water;
  • 3. gezond water.

Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het Waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die per 27 mei 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.

Rijnland geeft de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. Wij volgen hierbij de voorkeursvolgorde (rijksbeleid), waarbij voorop staat het voorkomen van het ontstaan van afvalwater, als er afvalwater is het zoveel mogelijk beperken van verontreiniging en waar mogelijk afvalwaterstromen worden gescheiden. De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal staat. Rijnland streeft naar samenwerking in de afvalwaterketen en wil hierover graag adviseren.

Naast een voorkeursvolgorde voor afvalwater geldt voor de behandeling van hemelwater de zorgplicht. Rijnland geeft daarbij de voorkeur aan brongerichte maatregelen boven 'end-of-pipe' maatregelen. Het te lozen hemelwater mag geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater veroorzaken. Voorbeelden om dit te bereiken zijn duurzaam bouwen, infiltratie, het toepassen van berm- of bodempassage en (straat)kolken met extra zand-slibvang of zakputten. Als ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of – als laatste keus – aansluiten op het gemengde stelsel.

D. Gemeentelijk beleid

In het Waterplan van de gemeente Leiderdorp 2011-2015 is de algemene visie van Leiderdorp “Leiderdorp, kloppend hart tussen stad en land” doorvertaald naar water. Dit heeft geleid tot de volgende doelstellingen:

  • water als verbindend element gebruiken om de samenhang en identiteit van de verschillende wijken in Leiderdorp te versterken;
  • het woon- en leefklimaat voor mens en dier versterken door de waterkwaliteit op alle fronten te versterken en de recreatieve functies van water optimaal te benutten;
  • intensieve regionale samenwerking op het gebied van water met Rijnland en de regiogemeenten;
  • de bewoners gericht van informatie over (grond)water voorzien, gevraagd en ongevraagd (loketfunctie).

Bij deze doelstellingen zijn vijf aansprekende iconen geformuleerd. Hiervan heeft de icoon 'Aansluiten bij de groen blauwe inrichting Munnikenpolder' een directe relatie met het bestemmingsplan W4 Leiderdorp.

Oorspronkelijk watersysteem

Voor de aanvang van de werkzaamheden in het kader van het W4 project en aan de A4 was het watersysteem in het onderhavige plangebied als volgt.

In het plangebied W4 bevinden zich twee verschillende polders, te weten de Munniken-, Zijllaan- en Meijepolder (MZM-polder) en de Kalkpolder (zie afbeelding 15). Langs de noord- en oostrand van het plangebied liggen de boezemwateren de Dwarswatering respectievelijk de Does. De Rijksweg A4 doorkruist het gebied en daarmee ook de twee polders en boezemwatergangen. De jachthaven is een bijzonder element in het W4 gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPw4-VG02_0017.jpg"

Afbeelding 15: Oorspronkelijke waterhuishoudkundige inrichting

A. Boezemgebied

Het boezemgebied bestaat uit de Dwarswatering, de Does en de omgeving van de begraafplaats, inclusief de (directe) omgeving van de verbindende boezemwatergang naar de Oude Rijn. De jachthaven staat in directe verbinding met de Does. De watergangen rondom de begraafplaats behoren eveneens tot het boezemsysteem. Via de Munnikenwetering, met een onderdoorgang onder de A4, staan de boezemwatergangen ten oosten en westen van de A4 met elkaar in open verbinding. Door deze verbinding staan de boezemwateren in de omgeving van de begraafplaats zowel in verbinding met de Does aan de oostzijde als met de Oude Rijn aan de zuidzijde.

B. Kalkpolder

Het westelijk deel van het plangebied ligt in de Kalkpolder. De A4 verdeelt deze polder in een noordelijk en in een zuidelijk deel. De verbinding tussen deze twee delen bestaat uit een duiker die ter hoogte van de ijsbaan onder de A4 doorgaat. Het water wordt in zuidelijke richting afgevoerd. Ter hoogte van de Kleine Zandput wordt het water uitgeslagen op een zijtak van de Does. Een drietal inlaten maakt het doorspoelen van de polder mogelijk.

C. MZM-polder

Het grootste deel van het plangebied ligt in de MZM-polder. Het deel van de polder dat ten zuiden van de A4 ligt, de Munnikenpolder wordt afzonderlijk bemalen. Het overtollige water van de MZM-polder wordt uitgeslagen op de Dwarswatering. Binnen het plangebied bevinden zich nabij de begraafplaats een drietal inlaatpunten.

D. Waterkwaliteit

Uit metingen blijkt dat de huidige kwaliteit van het boezemwater en het polderwater binnen en in de omgeving van het plangebied matig tot redelijk is. De concentratie aan nutriënten in het boezemwater is groter dan de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau)-norm. Bij het inlaten van boezemwater in de polders heeft dit een negatieve invloed op de kwaliteit van het polderwater.

Nieuwe situatie als gevolg van planontwikkeling W4 en A4

In het kader van de planontwikkeling voor het W4 gebied is in 2004 de rapportage Watertoets W4 Leiderdorp verschenen, waarin de beoogde waterhuishoudkundige inrichting is aangegeven. Vervolgens is deze situatie meer gedetailleerd uitgewerkt in waterhuishoudingsplannen:

  • Waterhuishoudingsplan Mauritskwartier (Grontmij, 1 november 2004), bijlage 4 van deze toelichting;
  • Waterhuishoudingsplan Vierzicht (Grontmij, 26 mei 2005), bijlage 5 van deze toelichting;
  • Waterhuishoudingsplan Begraafplaats en omgeving (Grontmij, 4 september 2008), bijlage 6 van deze toelichting;
  • Waterplan W4, bijlage 7 van deze toelichting;
  • Waterberging in Kalkpolder ten westen van A4 te Leiderdorp (2008), bijlage 8 van deze toelichting.

De watertoets en de waterhuishoudingsplannen zijn opgesteld en getoetst aan het “Beoordelings- toetsingskader bestemmingsplan W4” van het Hoogheemraadschap van Rijnland en het toenmalige waterschap De Oude Rijnstromen. Hierin zijn eisen en wensen opgenomen zoals de benodigde compensatie voor dempingen en toename verhard oppervlak, het waarborgen van een goed functionerend watersysteem, geen verslechtering van de waterkwaliteit, dimensioneren van kunstwerken, beheer en onderhoud van watergangen en kunstwerken, en dergelijke. Het merendeel van de in de watertoets en waterhuishoudingsplannen beschreven werkzaamheden zijn inmiddels uitgevoerd.

Anno zomer 2011 is een groot deel van de werkzaamheden in het kader van het W4 project uitgevoerd, dan wel worden binnenkort afgerond. Voor het onderhavige bestemmingsplan "W4" zijn deze ontwikkelingen conserverend bestemd.

Waterhuishouding op hoofdlijnen

Als gevolg van het verdiepen en verbreden van de A4 vervallen de noord-zuid waterverbindingen onder de A4 in de Kalkpolder en in het boezemgebied. Het water van het noordelijk deel van de Kalkpolder wordt via het deelgebied Vierzicht, dat in de MZM polder is gelegen, afgevoerd naar het gemaal aan de Dwarswatering. Het zuidelijk deel van de Kalkpolder blijft via een nieuw gemaal in de oosthoek van Mauritskwartier afwateren op de Does. Door de afsluiting van de Munnikenwetering staan de boezemwatergangen ten noorden van de A4 nog maar via één route in verbinding met de Oude Rijn.

Ook de bestaande afgesloten duikerverbinding tussen de Munnikenpolder ten zuiden van de A4 en de MZM polder aan de noordzijde is vervallen. Daarvoor in de plaats zijn twee nieuwe duikerverbindingen onder de A4, één nabij de Dwarswatering en één nabij het nieuwe gemeentehuis gerealiseerd. Door deze nieuwe duikerverbindingen wordt de waterafvoer van de Munnikenpolder naar het gemaal aan de Dwarswatering gecontinueerd.

Boezemgebied

In verband met de afsluiting van de Munnikenwetering is in de waterverbinding tussen de waterplas naast de begraafplaats en de Oude Rijn een aantal duikers verruimd. Deze maatregel is uitgevoerd in het kader van het Plan van Maatregelen Leiderdorp, waarin de gemeente Leiderdorp en Rijnland afspraken hebben gemaakt ter verbetering van de boezemwaterkwaliteit na afsluiting van de Munnikenwetering. Als gevolg van de afsluiting van de Munnikenwetering, de aanleg van de Willem-Alexanderlaan en de uitbreiding van de begraafplaats, is het tracé van de boezemkade in de omgeving van de begraafplaats gewijzigd ten opzichte van de oude situatie. Tevens is het tracé van de boezemkade door de achtertuinen van de oneven percelen langs het Essenpark verplaatst naar de straat Essenpark.

De watergang rondom Hoogmadeseweg 58 staat niet meer in verbinding met het boezemsysteem. Het peil in deze watergang wordt in stand gehouden door middel van een pomp (opmaling).

Ten zuiden van de A4 is het boezemgebied, ten koste van de Munnikenpolder, uitgebreid met de grondbergingsplas. Deze plas dient tevens als compensatie voor dempingen van boezemwater en toename van verhard oppervlak in het boezemgebied binnen en in de nabije omgeving van het W4 gebied. In de grondbergingsplas wordt een aantal eilanden aangelegd van totaal maximaal 29.000 m2, de precieze locatie is nog niet bekend. Verder is het tracé van de boezemkade langs Mauritskwartier gewijzigd waardoor de voormalige Kleine Zandput nu in het boezemgebied is gelegen. Ook het voormalige Landje van Spek behoort nu tot het boezemgebied.

Kalkpolder

Met de verbreding en de verdieping van de A4 is de verbinding onder de A4 verloren gegaan en is de Kalkpolder gesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deel. De polderpeilen in de Kalkpolder worden niet gewijzigd. De waterafvoer van het noordelijk deel van de Kalkpolder vindt plaats via de nieuwe hoofdwatergang langs de Willem-Alexanderlaan richting Vierzicht. Ter plaats van de overgang naar de MZM polder is een vlotterstuw geplaatst, waarmee de waterafvoer vanuit de Kalkpolder kan worden gelimiteerd tot de waterafvoernorm.

Tussen de Willem-Alexanderlaan (WA-laan) en de oude boerderij aan de Oude Hoogmadeseweg en tussen de WA-laan en tuincentrum Ranzijn is extra open water gegraven ter compensatie van dempingen en toename van verhard oppervlak in de Kalkpolder (ook ten gevolge van de A4 werkzaamheden).

In het zuidelijk deel van de Kalkpolder is de hoofdwatergang doorgetrokken langs de Kleine Zandput richting de nieuwe locatie van het gemaal Kalkpolder. Het totale wateroppervlak in het nieuwbouwgebied Mauritskwartier voldoet aan het benodigde oppervlak voor dempingen en voor de toename van verhard oppervlak.

MZM polder

Het polderpeil van de MZM polder wordt niet gewijzigd. De waterafvoer van het westelijk deel van de Kalkpolder en de MZM polder vindt plaats via een nieuwe streng hoofdwatergangen, die van zuid naar noord bestaat uit de hoofdwatergangen:

  • langs de Willem-Alexanderlaan;
  • tussen de bedrijfsgebouwen en de A4;
  • langs het Rijnland ziekenhuis;
  • langs de Persant Snoepweg tussen Simon Smitweg en de Dwarswatering (aanwezige water is opgewaardeerd tot hoofdwatergang);
  • langs de Dwarswatering richting gemaal.

Het gedeelte van de MZM-polder ten zuiden van de A4, de Munnikenpolder, kent twee gescheiden (water)functies:

  • waterberging in het noordelijk deel van de Munnikenpolder, ter compensatie van waterbergingstekorten in de MZM polder ten noorden van de A4. Dit deel van de Munnikenpolder staat via twee duikers in verbinding met de rest van de MZM-polder;
  • natte natuur met een flexibel waterpeil in het zuidelijk deel van de Munnikenpolder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPw4-VG02_0018.jpg"

Afbeelding 16: Nieuwe waterhuishoudkundige inrichting

Beheer

Zoals hiervoor aangegeven is de waterhuishoudkundige situatie in het kader van de planontwikkeling W4 geoptimaliseerd met een daarop afgestemd beheer van de waterhuishoudkundige voorzieningen. De waterhuishoudkundige situatie is als zodanig conserverend bestemd.

Conclusie

Het voorontwerp van het voorliggende bestemmingsplan W4 is ter beoordeling van de waterhuishoudkundige situatie voorgelegd aan het Hoogheemraadschap Rijnland. Het hoogheemraadschap heeft op 20 januari 2012 ingestemd met dit plan.