direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Lage Zijde e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0547.BPlagezijde-VG01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 tot en met 3.2 als bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
    • 1. detailhandel, niet zijnde productiegebonden detailhandel;
    • 2. horeca;
    • 3. zelfstandige kantoren;
  • b. bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd als milieucategorie 1 tot en met 3.2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van:
    • 1. detailhandel, niet zijnde productiegebonden detailhandel;
    • 2. horeca;
    • 3. zelfstandige kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting' tevens voor een seksinrichting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw' een bedrijfsverzamelgebouw;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting' tevens voor een seksinrichting op de eerste verdieping voor het adres Bedrijvenweg 10F;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedrijfsgebonden kantoren, wegen en paden, parkeervoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte en maximum goothoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)

de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m;

  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)

de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m;

  • c. lichtmasten: 6 m;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking uitbreiding bij of aan een hoofdgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a voor een uitbreiding bij of aan een hoofdgebouw voor zover:

  • a. de uitbreiding niet meer dan 10% bedraagt van het bestaande brutovloeroppervlak van het hoofdgebouw
  • b. de voorgevelrooilijn of andere aan het openbaar gebied gelegen rooilijn niet wordt overschreden;
  • c. de op de verbeelding opgenomen goot- en bouwhoogtes voor het aangrenzende of bijbehorende hoofdgebouw in acht worden genomen.
3.3.2 Afwijking bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder c teneinde een bebouwingspercentage van ten hoogste 80% toe te staan indien parkeren op eigen terrein plaatsvindt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.