direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Oude Dorp
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0547.BPoudedorp-ON01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 en 2 als bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met uitzondering van:
    • 1. detailhandel, niet zijnde productiegebonden detailhandel;
    • 2. horeca;
    • 3. zelfstandige kantoren;
  • b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. straatmeubilair;
  • e. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  • a. een 'scheepswerf van milieucategorie 4.1' als bedoeld in de Staat van bedrijfsactviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf';
  • b. een 'kleiwarenfabriek van milieucategorie 4.1' als bedoeld in de Staat van bedrijfsactviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kleiwarenfabriek';
  • c. een 'aannemersbedrijf van milieucategorie 3.1' als bedoeld in de Staat van bedrijfsactviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
  • d. een 'stomerij en chemische wasserij van milieucategorie 3.1' als bedoeld in de Staat van bedrijfsactviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stomerij';
  • e. een 'herstelinrichting voor vrachtauto's van milieucategorie 3.2' als bedoeld in de Staat van bedrijfsactviteiten ' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - herstelinrichting;
  • f. een 'bakkerij en detailhandel van milieucategorie 1' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – bakkerij';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning;

met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' alleen opslag is toegestaan;

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, tuinen en erven en wegen en paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd minimaal 2 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. meer dan 50% van de in lid 4.1 bedoelde gronden voor zover gelegen buiten het bouwvlak blijft onbebouwd;
  • c. de hoogte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkapping bedraagt niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,3m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen of aangebouwde overkapping bedraagt niet meer dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 3 m.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal: 1 m;
  • b. de bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal: 2 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten en bedrijfsinstallaties bedraagt maximaal: 6 m;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde : 4 m.
4.3 Afwijking van de bouwregels
4.3.1 Uitbreiding hoofdgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a voor een uitbreiding bij of aan een hoofdgebouw voor zover:

  • a. de uitbreiding niet meer dan 10% bedraagt van het bestaande brutovloeroppervlak van het hoofdgebouw;
  • b. de voorgevelrooilijn of andere aan het openbaar gebied gelegen rooilijn niet wordt overschreden;
  • c. de op de verbeelding opgenomen goot- en bouwhoogtes voor het aangrenzende of bijbehorende hoofdgebouw in acht worden genomen;
4.3.2 Kap op bijgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy);

4.3.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 voor het realiseren van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. het bouwwerk noodzakelijk is voor een doelmatig gebruik van de gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in lijst C en D in de bijlage van het Besluit m.e.r.
4.5 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Toestaan milieucategorie

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 3.1, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
4.6.2 Schrappen of wijzigen milieucategorie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6

van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:

  • a. het schrappen van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf' of 'specifieke vorm van bedrijf - kleiwarenfabriek' indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd;
  • b. het wijzigen van de milieucategorie indien dit in een milieuvergunning / melding is vastgelegd;
4.6.3 Wijzigen in Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6

van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door het wijzigen van de bestemming 'Bedrijven' in de bestemming 'Wonen' indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd mits:

  • a. de bestaande bouwvlakken niet worden vergroot;
  • b. de aanwezige cultuurhistorische karakteristiek niet wordt aangetast;
  • c. de omliggende bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
  • e. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
  • f. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • g. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
  • h. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
  • i. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;
  • j. het nieuwe groepsrisico verantwoord is en ten behoeve van de verantwoording vooraf advies is ingewonnen van de Brandweer.