direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap
Plan: N446 A
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0547.BPn446a-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische grondgebonden veehouderijbedrijven, mede gericht op natuurbeheer;
  • b. natuur en landschap;
  • c. water;
  • d. recreatieve voorzieningen in de vorm van wandel- en fietspaden, picknickplaatsen;
  • e. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. uitbreiding van de inhoud van gebouwen ten behoeve van niet-agrarische bedrijven en agrarische nevenbedrijven is slechts toegestaan tot ten hoogste 10% van de bestaande inhoud;
  • c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4,50 m, de bouwhoogte 8 meter;
  • d. er mag per agrarisch bedrijf één bedrijfswoning worden gebouwd met een maximum inhoud van 650 m3 en een goothoogte van maximaal 6 m;
  • e. als uitzondering op het bepaalde in lid 3.2.2 onder a mogen er buiten het bouwvlak maximaal twee observatiehutten worden gebouwd tot elk een oppervlakte van maximaal 10 m2 en goothoogte van maximaal 2,50 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
    • 1. erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied: 1 m;
    • 2. veekeringen en weideraster: 1,5 m;
    • 3. overige erfscheidingen: 2 m;
    • 4. lichtmasten: 9 m;
    • 5. vlaggenmasten: 9 m;
    • 6. antennemasten: 12 m;
    • 7. mestsilo's, (ruw) voerder- c.q. torensilo's: 15 m;
    • 8. overige bouwerken, geen gebouw zijnde: 4 m;
  • b. mestsilo's, (ruw)voeder- c.q. torensilo's zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, afmeting, dakvorm en bouwhoogte van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanuit:

  • a. het beschermen, dan wel het aansluiten op belangen van natuur- en landschap;
  • b. verkeerskundige afwegingen op het gebied van verkeersafwikkeling en parkeren;
  • c. het provinciale beleid zoals verwoord in de nota Zorg in het Buitengebied;
  • d. het oogpunt van de volksgezondheid, in verband met de aanwezige hoogspanningsleiding;
  • e. het oogpunt van externe veiligheid, in verband met de aanwezige hogedrukaardgasleiding.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een intensieve veehouderij.

3.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.5.1 Vergunning

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • b. aanleggen, dempen, verdiepen of verleggen van waterlopen;
  • c. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • d. het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting.
3.5.2 Uitzondering

Het verbod in lid 3.5.1 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden.

3.5.3 Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een vergunning voor werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1 onder b te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Hoogheemraadschap.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bij beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteit het plan zodanig wijzigen dat de volgende functies kunnen worden toegestaan:

  • a. wonen;
  • b. kinderdagverblijf of naschoolse opvang met een maximum van twee groepen (tot dertig kinderen);
  • c. zorgboerderij tot een capaciteit van maximaal 10 zorgbehoevenden.
3.6.2 Voorwaarden

De wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3.6.1 wordt alleen toegepast indien:

  • a. er sprake is van een zorgvuldige inpassing in het landschap;
  • b. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • c. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
  • d. als gevolg van de afwijking de verkeersafwikkeling niet onevenredig wordt belast;
  • e. in geval van publieksaantrekking wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, conform het gemeentelijk parkeerbeleid;
  • f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven niet onevenredig worden beperkt;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • h. aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie;
  • i. aangetoond is dat de maximale geluidsbelasting(en) op de gevel voor de betreffende functie niet overschreden wordt;
  • j. het niet tot gevolg heeft dat gevoelige functies gerealiseerd worden binnen 80 meter uit het hart van de hoogspanningsleiding zoals op de plankaart is weergegeven;
  • k. wanneer de functie gedacht is binnen de op de plankaart aangegeven milieuzone wegverkeer gedacht is, aangetoond is dat het plan op het gebied van externe veiligheid aan de wettelijke normen voldoet.
3.6.3 Advies

Alvorens omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Agrarische adviescommissie.

Tevens dient bij van toepassing zijn van lid 3.6.2 sub h, i, j en k advies ingewonnen te worden bij de Milieudienst West-Holland.