5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. behoud, versterking en/of ontwikkeling van de aan de gronden eigen zijnde landschappelijke kenmerken en natuurwaarden;
-
b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
-
c. groenvoorzieningen;
-
d. extensief dagrecreatief medegebruik;
-
e. straatmeubilair;
met dien verstande dat:
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' een gemaal is toegestaan.
met bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (fiets-, voet- en onderhouds)paden, toegangswegen.
5.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden
5.3.1 Omgevingsvergunningsplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
-
b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
-
c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0.30 m;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
-
e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
-
h. verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
5.3.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing op:
-
a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
-
b. op andere werken of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de natuurwaarde van niet ingrijpende betekenis zijn.
5.3.3 Toelaatbaarheid
Het bepaalde in artikel 5.3.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de onder a genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de natuurwaarden.
5.3.4 Voorschriften
Voor zover de in artikel 5.3.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van de natuurwaarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
-
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de natuurwaarden kunnen worden behouden;
-
b. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een ecologisch deskundige.
5.3.5 Advies
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij een ecologisch deskundige.